Vanwege de enorme vraag naar personeel op de arbeidsmarkt wordt van alles geprobeerd om het werk toch gedaan te krijgen: parttimers die meer uren gaan werken, de inzet van arbeidsmigranten en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, Nog een mogelijkheid is om ouderen die tegen hun pensioen aanzitten of al met pensioen zijn, aan te sporen om door te werken of opnieuw aan de slag te gaan.
“De AOW-leeftijd is natuurlijk al verhoogd, maar waar meer aandacht voor nodig is, is het combineren van pensioen en werk”, zegt Kène Henkens, hoogleraar Pensioensociologie verbonden aan demografisch instituut NIDI en het UMCG. “Op hogere leeftijd iets blijven doen op de arbeidsmarkt is zeker een deel van de oplossing voor de krapte.”
“Het mooie van Nederland is dat we een goed pensioenstelsel hebben, daardoor is er minder noodzaak om op hogere leeftijd te werken. Maar je moet mensen wel stimuleren om dit vrijwillig te doen. Werkgevers moeten hierin een actievere rol vervullen”, aldus Henkens.
In sommige landen werken ouderen al veel vaker, zoals in IJsland en Japan:
IJslanders zijn de werkpaarden van Europa en gaan ook na hun pensioenleeftijd van 67 jaar door. “Hard werken en tot op late leeftijd doorgaan zit in de cultuur”, vertelt Róbert Farestveit, economisch analist bij de IJslandse Vakbond. “Bovendien zijn we gewend om overuren te maken.” Na de Tweede Wereldoorlog veranderde IJsland in korte tijd van een arm land naar een land met hoge economische groei, waarbij de vraag naar arbeidskracht aanbleef.
Een deel van de IJslanders ziet doorwerken na pensioen als noodzakelijk. Farestveit: “Dit zijn vaak mensen die niet genoeg opzij hebben gelegd voor hun pensioen.” Maar anderen beschouwen doorwerken na de pensioensleeftijd als persoonlijke ontwikkeling. Het harde werken gaat in IJsland gepaard met een goede levenskwaliteit: IJsland staat steevast hoog in de lijstjes als het gaat om levensverwachting, gezondheid en het geluksgevoel dat mensen ervaren.
IJslanders werken ook veel: gemiddeld 41 uur per week inclusief overuren. Tegelijkertijd wil de jongere generatie meer vrije tijd. Na een experiment werd er een kleine verandering doorgevoerd: de gemiddelde werkweek bij de overheid ging van 40 naar 39 uur. Voor IJslanders een grote stap, maar nog steeds een lange werkweek in Europees opzicht.
Door correspondent Rolien Creton
Japan worstelt met een vergrijzende en krimpende beroepsbevolking. In het huidige tempo moet over een tijd één werkende de pensioenen van drie ouderen financieren. Dat is onhoudbaar, dus moeten ouderen blijven werken. Het beleid is gericht op het inzetten van mensen boven de officiële pensioengrens van 65 jaar.
Veel ouderen werken nog omdat het Japanse pensioensysteem vooral in het voordeel werkt van mensen die hun hele leven fulltime hebben gewerkt. Parttimers bouwen weinig tot geen pensioen op, omdat een werkgeversbijdrage vaak niet verplicht is. Ook vrouwen die vanwege zwangerschap of het opvoeden van de kinderen stoppen met werk bouwen bijna geen pensioen op. Als je na een aantal jaar weer gaat werken, moet je vaak slechtere arbeidsvoorwaarden accepteren.
Ouderen worden voornamelijk aan het werk gezet als parttimers. Denk hierbij aan werken in de supermarkt, horeca of als verkeersbegeleider bij bouwplaatsen. Inmiddels werkt bijna een op de drie Japanners boven de 65, maar voornamelijk als goedkope en tijdelijke arbeidskracht.
Door correspondent Anoma van der Veere
Volgens socioloog Henkens moet in Nederland het initiatief op dit moment nog vanuit de werknemer zelf komen als die na het bereiken van de pensioenleeftijd verder wil werken. “Werkgevers zijn heel terughoudend. Er is sprake van koudwatervrees: wat als iemand ziek wordt? Maar als ze werknemers op de drempel van pensioen bijvoorbeeld uitnodigen voor een gesprek over langer blijven werken, dan denk ik dat substantiële aantallen hier best voor te porren zijn.”